Sri Lanka | |||||
|
Lucia en Phillip de Graaff | ||||
HOME :: | |||||
|
|||||
|
Op 23 november waren we van huis vertrokken. Het is nu de 25e en het lijkt alsof we al weken onderweg zijn. Om half zeven waren we gewekt en om acht uur vertrokken we om met de bus naar het volgende hotel te rijden. Sri Lanka is niet groot maar de wegen zijn van dien aard dat je lang doet over een betrekkelijk korte afstand. Vroeger heette het trouwens Ceylon, een naam gegeven door de Engelsen. Toen ze onafhankelijk werden is de naam veranderd naar Sri Lanka. Overigens is de tweede taal naast het Singalees niet Nederlands maar Engels. Onderweg was genoeg te zien en we werden bijgepraat door onze gids Ed en af en toe door de Srilankaanse gids Susantha. We reden langs mangrove-achtige bossen en kwamen op gegeven moment op het hogere deel van het eiland waar ze niet zoveel last hadden van regenwater dat bleef liggen. In het begin was een deel van de weg versierd met witte vlaggetjes. Er was iemand overleden en er zou een rouwstoet langskomen. Zijn foto stond ook tussen de vlaggetjes. Hoe belangrijker iemand geweest was, hoe meer vlaggetjes er hingen. De dood is hier een minder ernstige gelegenheid dan bij ons. Hier gelooft men dat de ziel van de overledene na drie weken in een lichaam is overgegaan.
het 20e en 80e jaar. Er zijn twee soorten, de oranje koningskokosnoot waarvan de melk wordt gedronken en de groene kokosnoot die wordt gebruikt om de curry’s mee te maken. Verder laten ze de bast van de kokosnoten drie maanden in brak water rotten waarna de vezels geschikt zijn om er bezems en touw van te maken. De stam is te vezelachtig om te gebruiken als meubelhout maar voor palen zijn ze wel geschikt. Ze zijn ijzersterk. De bladeren worden gebruikt om daken van te maken. Ook reden we langs steenfabrieken waar Hollandse stenen en dakpannen worden gemaakt. De klei daar is er erg geschikt voor. Er zijn ook nog huizen met Portugese dakpannen. Die krijgen hun spits toelopende ronde vorm omdat ze om een been gebogen zijn. In het voorbij rijden zagen we een kraan langs de weg waar de mensen water tapten. Veel huizen, hoe mooi ook, hebben geen waterleiding waardoor de mensen noodgedwongen hun water zelf moeten halen.
Zo vreedzaam is het niet altijd geweest. Men heeft daar een tijdperk van 25 jaar burgeroorlog achter de rug. De Engelsen wilden indertijd de zaak goed in de hand houden en deden dat door een bevolkingsgroep, de Tamils, bevoorrechte posities te geven opdat zij het werk voor hen konden doen. Toen de overheersing achter de rug was, bezetten de Tamils alle belangrijke posten. Op gegeven moment kwam het daardoor tot onlusten en het escaleerde behoorlijk waardoor de Tamils het heel moeilijk kregen. In dat tijdperk ontstond toen het Tamilse verzet, de Tamil Tijgers. In de tijd van oorlog is het welvaartspeil van het toen vooruitstrevende Sri Lanka behoorlijk achteruitgegaan. De gewone bevolking werd door de Tamils afgeperst om de oorlog te financieren, terwijl deze de oorlog helemaal niet wil en een gewoon rustig bestaan wilde leiden. Maar die tijd is nu voorbij en Sri Lanka kan werken aan verdere vooruitgang en duurzame vrede. Onderweg kwamen ons nog wat ossenkarren tegemoet waarvan één bestuurder blijkbaar vreselijke haast had, zo was hij het beest aan het opjagen.
We waren op weg naar Anuradhapura en na zo’n zes uur rijden bereikten we ons hotel.
we druipend nat de laatste treden naar boven waar we het binnenste van de tempel konden bewonderen. Toen we weer naar buiten gingen, begon het natuurlijk weer te regenen en gingen we de ruim 900 treden weer naar beneden. De apen die meestal bij de trap zijn, hielden zich wijselijk verborgen in de jungle. Die regen vonden ze maar niets. In het stadje aangekomen wilden we nog paraplu’s kopen. Voor de winkels waren open gaten zonder roosters. Door deze grote geulen liep het regenwater weg. Je zag de gaten niet en twee leden van het gezelschap liepen er pardoes is. Het was een diepte van bijna anderhalve meter, maar gelukkig liep het goed af en zaten ze ’s avonds weer monter aan het diner.
|
|